Ik drink te weinig. Nee, ik heb het niet over alcohol maar gewoon over water, thee, koffie. Alles wat onder de noemer ‘vocht’ valt. Het is een familietrekje, heb ik ontdekt. Ik heb inmiddels een app op mijn telefoon die bijhoudt hoeveel water ik heb gedronken. Toch betrap ik mezelf er regelmatig op dat ik na een hele ochtend geconcentreerd werken nog steeds datzelfde glas water naast mijn toetsenbord zie staan. Ongeopend, onaangeroerd. En dat terwijl ik dondersgoed weet hoe belangrijk het is om genoeg te drinken. Mijn hoofd snapt het, mijn lijf protesteert soms zachtjes, maar mijn gedrag verandert nauwelijks.
Het klinkt misschien als een onschuldig probleem, maar het is stiekem een prachtige metafoor voor iets veel groters: verandering. Of beter gezegd, het gebrek daaraan. Want of het nu gaat om meer water drinken, gezonder eten, of – en daar wordt het interessant – het doorbreken van vastgeroeste patronen op je werk, de uitdaging blijft hetzelfde. Je weet dat het nodig is. Je snapt zelfs waarom het goed voor je zou zijn. En toch… je blijft doen wat je altijd deed. Herkenbaar?
Ik heb mezelf vaak afgevraagd waarom het zo lastig is om iets te veranderen, zelfs als je er alle rationele redenen voor hebt. In mijn geval: ik weet dat te weinig drinken hoofdpijn, vermoeidheid en concentratieproblemen oplevert. Toch grijp ik eerder naar een koffie dan naar een glas water. En als het druk is, vergeet ik het helemaal. Het zit gewoon niet in mijn systeem.
Zo werkt het ook in organisaties. Je ziet dat dingen niet lekker lopen. Je weet dat er iets moet gebeuren om de werkdruk te verlagen, de samenwerking te verbeteren of de sfeer in het team te herstellen. Maar zodra de waan van de dag toeslaat, val je terug op wat je kent. Je pakt die vergadering weer op dezelfde manier aan, je stelt die moeilijke vraag toch maar niet, en voor je het weet zijn er weken voorbij zonder dat er iets wezenlijks is veranderd.
Dit fenomeen heeft zelfs een naam: de status quo bias. We zijn geneigd om te blijven bij wat we kennen, zelfs als dat niet meer werkt. Verandering voelt vaak als iets groots, iets abstracts, iets wat pas in de verre toekomst zijn vruchten afwerpt. En laten we eerlijk zijn: wie heeft er in de hectiek van alledag nog ruimte om zich bezig te houden met iets wat misschien ooit, ergens, een beetje beter wordt?
Ik heb het zelf gemerkt, en ik zie het dagelijks bij de teams en organisaties waarmee ik werk. Als je blijft hangen in het oude, gebeurt er eigenlijk heel weinig. Of, om eerlijk te zijn: er gebeurt juist heel veel, maar niet wat je wilt. De werkdruk blijft hoog, de frustratie groeit, en het gevoel van machteloosheid sluipt langzaam binnen. Je merkt dat mensen afhaken, dat het enthousiasme verdwijnt, dat collega’s zich terugtrekken in hun eigen bubbel. En ondertussen draait de wereld gewoon door.
Het pijnlijke is: je weet dat het anders kan. Je ziet kansen, je hebt ideeën, je wilt het graag samen doen. Maar elke keer als je een poging waagt, lijkt het alsof je tegen een onzichtbare muur aanloopt. Weerstand, vermoeidheid, “zo doen we het hier nu eenmaal”. Het is alsof je probeert water te drinken uit een kraan die net niet helemaal open staat. Je krijgt er net genoeg uit om te overleven, maar nooit genoeg om echt te floreren.
Ik heb in de loop der jaren heel wat methodes geprobeerd om mijn drinkgedrag te veranderen. Van fancy waterflessen tot kleurrijke post-its op mijn beeldscherm, van challenges met collega’s tot het instellen van alarmen op mijn telefoon. En heel eerlijk: het werkt allemaal… een paar dagen. Daarna zakt het enthousiasme weg, vergeet ik het weer, en ben ik terug bij af.
In organisaties zie ik hetzelfde patroon. Er wordt een nieuwe werkwijze geïntroduceerd, iedereen is even enthousiast, maar na een paar weken is het oude patroon weer terug. Waarom? Omdat verandering vaak wordt benaderd als een eenmalige actie, een project met een begin en een eind. Maar zo werkt het niet. Gedrag zit diep. Patronen zijn hardnekkig. En zolang de verandering voelt als “iets extra’s”, iets wat je óók nog moet doen naast je gewone werk, is het bijna onmogelijk om het vol te houden.
Bovendien is de beloning van verandering vaak te abstract of te ver weg. Ja, als ik elke dag twee liter water drink voel ik me fitter. Maar dat voel ik pas na een paar weken. In organisaties is het niet anders. De voordelen van een nieuwe manier van werken zijn vaak pas zichtbaar op de lange termijn, terwijl de nadelen (gedoe, onzekerheid, extra werk) direct voelbaar zijn.
Het is verleidelijk om te denken dat het een kwestie is van “gewoon doen”. Maar zo simpel is het niet. Er spelen allerlei sub-problemen mee die het lastig maken om echt te veranderen.
Ten eerste: je hebt geen dorst. Oftewel, je voelt niet direct de noodzaak om iets anders te doen. Zolang het niet echt pijn doet, is het makkelijker om te blijven bij wat je kent.
Ten tweede: je vergeet het gewoon. In de drukte van de dag is er geen ruimte om bewust stil te staan bij je gedrag. Je bent bezig met brandjes blussen, met deadlines halen, met zorgen dat het werk afkomt. Verandering vraagt om aandacht, en die is schaars.
Ten derde: je omgeving werkt niet mee. Als iedereen om je heen hetzelfde blijft doen, is het lastig om in je eentje het verschil te maken. Je wilt niet de uitzondering zijn, de vreemde eend in de bijt.
En tot slot: je hebt al zo vaak geprobeerd te veranderen, dat je het vertrouwen een beetje kwijt bent. “Het zal wel weer een bevlieging zijn”, denk je. Of erger nog: “Het lukt me toch niet.”
Als je deze patronen niet doorbreekt, gebeurt er iets geks. Het ongemak wordt langzaam normaal. Je went aan de hoofdpijn, de vermoeidheid, het gevoel dat je niet vooruitkomt. In organisaties zie ik het ook: mensen raken afgestompt, het enthousiasme verdwijnt, en de energie lekt weg. De status quo wordt een soort comfortabele gevangenis. Je weet dat het niet goed voor je is, maar je weet ook niet goed hoe je eruit moet komen.
En het wrange is: de wereld buiten verandert gewoon door. Klanten verwachten meer, de maatschappij vraagt om andere oplossingen, de werkdruk stijgt. Als je niet mee verandert, raak je langzaam achterop. Je verliest niet alleen energie, maar ook relevantie. En dat doet pijn – vooral als je diep van binnen weet dat het anders kan.
Nu komt het goede nieuws. Want als er één ding is dat ik heb geleerd – van mijn eeuwige strijd met water drinken tot het begeleiden van verandertrajecten in organisaties – dan is het dit: grote verandering begint met hele kleine stapjes. En dan bedoel ik echt klein. Zo klein dat het bijna niet voelt als verandering.
In mijn geval was het de gewoonte om elke ochtend, voordat ik mijn computer aanzet, een glas water te drinken. Niet omdat het moet, maar omdat het erbij hoort. Geen grote doelen, geen ingewikkelde schema’s, gewoon één glas. En als dat lukt, is het makkelijker om er later op de dag nog een te nemen.
In organisaties werkt het precies zo. Verwacht niet dat iedereen ineens het roer omgooit. Begin met één kleine verandering die nauwelijks opvalt, maar wel verschil maakt. Bijvoorbeeld: start elke vergadering met een rondje “hoe gaat het met iedereen?” Of maak het normaal om feedback te geven, ook als het spannend is. Of spreek af dat je één keer per week samen luncht om te praten over wat er speelt.
Het geheim zit in de herhaling. Hoe vaker je een kleine verandering inbouwt in je dagelijkse routine, hoe normaler het wordt. En als het normaal is, kost het geen moeite meer. Dan is het geen “extra” taak, maar gewoon onderdeel van hoe je werkt.
Het mooie is: als je eenmaal merkt dat een kleine verandering werkt, krijg je vanzelf zin om een volgende stap te zetten. Het vertrouwen groeit, het enthousiasme keert terug, en voor je het weet ben je samen in beweging. Niet omdat het moet, maar omdat het goed voelt.
Ik zie het keer op keer gebeuren bij teams die vastzaten in oude patronen. Ze beginnen met iets kleins, vieren het succes, en bouwen daarop voort. En ja, soms gaat het mis. Soms val je terug in het oude. Maar dat is niet erg. Het hoort erbij. Zolang je maar blijft proberen, blijft leren, en elkaar blijft steunen.
Wil je meer weten over hoe je kleine stappen kunt zetten die écht verschil maken? Download dan het eerste hoofdstuk van mijn boek “De Spreeuwenzwerm”. Daarin deel ik nog meer praktische tips, voorbeelden en inzichten over hoe je verandering van onderaf kunt starten – zonder dat het voelt als een onmogelijke opgave. Zet vandaag die eerste stap. Ik weet zeker dat het je iets gaat brengen.