De zwerm die hapert
Ik heb altijd iets fascinerends gevonden in het kijken naar een zwerm spreeuwen. Zo’n dansend wolkendek aan vogels, dat in perfecte harmonie beweegt. Totdat er ineens ergens in de zwerm een hapering ontstaat. Een klein stukje dat uit de pas vliegt, een rare kronkel maakt, en dan – als vanzelf – weer wordt opgenomen in het geheel. Het lijkt allemaal vanzelf te gaan, maar wie goed kijkt, ziet dat er onder de oppervlakte van die sierlijke bewegingen van alles gebeurt.
In organisaties werkt het eigenlijk net zo. Op het eerste gezicht lijkt alles te lopen: de plannen zijn gemaakt, de taken verdeeld, de processen strak georganiseerd. Maar dan, ineens, stokt de beweging. Er ontstaat weerstand. En waar de neiging vaak is om harder aan de knoppen te draaien – nog een overleg, nog een processtap, nog een memo – merk je dat het niet helpt. De zwerm hapert. Maar waarom?
De onderstroom: waar het echt wringt
Weerstand is zo’n woord dat vaak met een zucht wordt uitgesproken. “Ze willen niet mee.” “Er is weer weerstand.” Alsof het een vervelend obstakel is dat zo snel mogelijk moet worden weggewerkt. Maar wat als weerstand juist een signaal is? Een uitnodiging om dieper te kijken?
Achter zichtbare weerstand schuilt de onderstroom. Dat zijn die oude patronen die zich in de loop der jaren hebben vastgezet. Onuitgesproken overtuigingen die bepalen wat wel en niet kan. Botsende kernwaarden die maken dat de ene collega zich vastbijt in een taak, terwijl de ander zich juist terugtrekt. Het is het onzichtbare deel van de ijsberg, waar je pas tegenaan botst als je alleen op het zichtbare stuurt.
Ik heb het zelf vaak genoeg meegemaakt. Een team dat keurig de nieuwe werkwijze aanhoort, knikt op het juiste moment, maar ondertussen voel je het schuren. De sfeer wordt stroever, de energie zakt weg. Je kunt het niet altijd benoemen, maar je voelt het wel. En als je eerlijk bent, herken je het misschien ook bij jezelf. Dat je ergens in meegaat, maar van binnen denkt: dit klopt niet voor mij.
Niet alleen praten over wat, maar ook over waarom
De valkuil is groot om te blijven hangen in het ‘wat’. Wat moet er gebeuren? Welke taak ligt waar? Hoe ziet het proces eruit? Maar als de onderstroom niet wordt gezien, blijft het bij schijnbewegingen. De echte verandering blijft uit.
Wat helpt, is om het gesprek te openen over wat er gevoeld, geloofd en ervaren wordt. Niet alleen de agenda afwerken, maar ook ruimte maken voor wat er onderhuids speelt. Dat vraagt soms om lef. Want het kan spannend zijn om te benoemen wat je werkelijk denkt of voelt. Misschien ben je bang dat je de enige bent. Of dat het niet professioneel is om je twijfels te delen.
Maar mijn ervaring is: zodra iemand het aandurft om te zeggen “ik vind dit lastig” of “dit schuurt bij mij omdat…”, ontstaat er iets nieuws. De spanning wordt benoemd, de lucht klaart op. En ineens blijkt dat je niet de enige bent. Dat er meer mensen zijn die hetzelfde voelen, maar het nog niet hadden uitgesproken. Pas dan komt er beweging.
De leidinggevende als spreeuwencoach
Het vraagt ook iets van leidinggevenden. De verleiding is groot om vooral op structuurniveau te blijven: plannen, taken, processen. Maar als je alleen daar stuurt, mis je de diepere laag. En juist daar zit de sleutel tot echte verandering.
Ik zie het als de rol van een spreeuwencoach: niet alleen kijken naar de buitenkant van de zwerm, maar ook luisteren naar het gefluister binnenin. Wat houdt mensen tegen? Waar zijn ze bang voor? Welke overtuigingen spelen er? Het vraagt om nieuwsgierigheid, geduld en soms om het ongemak even uit te houden.
Ruimte voor beweging
Het mooie is: als de onderstroom gezien en besproken wordt, ontstaat er ruimte. Ruimte om oude patronen los te laten, om nieuwe afspraken te maken die wél werken, om elkaar echt te begrijpen. De zwerm komt weer in beweging, soms aarzelend, soms met een onverwachte wending, maar altijd met meer samenhang.
Dus de volgende keer dat je merkt dat het stokt, dat er weerstand is, wees dan nieuwsgierig. Vraag niet alleen wat er moet gebeuren, maar ook wat er gevoeld en geloofd wordt. Je zult versteld staan hoeveel beweging er ontstaat als de onderstroom zichtbaar mag zijn.
En wie weet, vliegt de zwerm dan weer als vanzelf.